Supply chains - het einde van de globalisering?

Niet alleen de oorlog in Oekraïne, maar ook de coronapandemie heeft de kwetsbaarheid van toeleveringsketens aangetoond. Maar hoe zijn bedrijven genetwerkt, en welke conclusies kunnen daaruit worden getrokken, vraagt Christof Schürmann van het Flossbach von Storch Onderzoeksinstituut zich af.

Wat voor de één een kleinigheid is, kan voor de ander een grote zaak zijn - dat geldt zowel in het echte leven als in zakelijke relaties. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Rossell India. Aan de ene kant produceert het bedrijf thee, aan de andere kant biedt het oplossingen voor elektronische systemen en kabelbomen. En dat is waar de Indiërs in zee gingen met Boeing. Rossell haalde onlangs een kwartaalomzet van bijna 5,3 miljoen dollar bij de Amerikaanse luchtvaartgigant. Voor Boeing was dat slechts 0,03 procent van de kwartaalkosten. Voor Rossell India daarentegen was het genoeg om haar bestaan veilig te stellen: de business vertegenwoordigde 48,4 procent van haar totale inkomsten in het kwartaal.

Hoe diep het partnership tussen Rossell en Boeing verankerd is, valt nog te bezien. Want niet alleen sinds de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne wordt de decennialang gepropageerde mondiale arbeidsverdeling ter discussie gesteld. De coronapandemie heeft al aangetoond hoe kwetsbaar de mondiale toeleveringsketens zijn. En nu doet het woord "deglobalisering" de ronde. De baas van Blackrock, Larry Fink, heeft zich bijvoorbeeld aangesloten bij het koor van waarschuwers. Bedrijven zijn al begonnen met het herontwerpen van hun toeleveringsketens, vertelde Fink onlangs aan de Financial Times.

Maar hoe verweven zijn wereldwijd actieve ondernemingen en welke conclusies kunnen hieruit worden getrokken? Dit is een vraag die, naast de raden van bestuur van ondernemingen, zeker ook beleggers steeds meer bezighoudt, of althans zou moeten bezighouden.

Globaliseringsgolf na de val van de Muur

Wanneer het tijdperk van de globalisering precies is begonnen, is een punt van aanzienlijke discussie. Misschien zou het solomonisch zijn te beweren dat er in de geschiedenis verschillende uitbarstingen van globalisering zijn geweest. Zelfs in de tijd van Augustus dreef het Romeinse Rijk een levendige handel die reikte tot India. De laatste grote stoot tot dusver begon met de val van de Berlijnse Muur en de gelijktijdige, zij het niet daarmee samenhangende, economische openstelling van China onder Deng Xiaoping, die in 1990 onder meer de beurs van Sjanghai heropende. Er begon een verschuiving van de productie, voornamelijk naar Azië, waar bedrijven uit de geïndustrialiseerde landen niet alleen goedkopere lonen en andere voorwaarden vonden die "goed" waren voor de werkgevers, maar ook goedkopere materialen. De hoge marges van bekende fabrikanten van technologie en sportartikelen vloeien ook voort uit deze netwerkvorming.

Maar als internationale, wijdvertakte toeleveringsketens met gelijktijdige lage voorraden ("just in time") uit evenwicht raken, zoals tijdens corona, dan heeft dat negatieve gevolgen. Het tekort drijft de prijzen van goederen op. In februari bijvoorbeeld stegen de producentenprijzen van industriële producten in Duitsland met gemiddeld 25,9 procent ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar - de hoogste stijging sinds 1949. De oorlog in Oekraïne heeft daarbij geen rol gespeeld. En materiaaltekorten hadden de Duitse industrie in 2021 al afgeremd, aldus het Bundesamt für Statistik.

In de VS zijn de producentenprijzen in februari eveneens aanzienlijk gestegen, namelijk met tien procent (maart: 11,2 procent) ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. De geringere stijging in vergelijking met Duitsland is waarschijnlijk ook te danken aan het feit dat de Verenigde Staten minder afhankelijk zijn van buitenlandse leveranties. Volgens een studie van het in München gevestigde IFO-instituut in opdracht van de Konrad Adenauer Stichting bedraagt de mate van integratie van de VS in de waardeketens van hun bruto binnenlands product 7,0% (invoer) en 6,3% (uitvoer). Dit is slechts ongeveer een derde van de afhankelijkheid van Duitsland van wereldwijde waardeketens. Niettemin is in de VS een "reshoring"-initiatief ("Bringing Manufacturing at Home") ontstaan. Volgens dit initiatief zijn ongeveer 1.800 Amerikaanse bedrijven onlangs voornemens hun gehele bedrijf of althans delen daarvan naar huis te verplaatsen.

Het zijn niet alleen de minder prijsgevoelige, meestal kleinere of middelgrote bedrijven die worden getroffen; ook multinationals verliezen inkomsten als gevolg van de onderbreking van de bevoorrading. De speelgoedfabrikant Hasbro of de producent van vervangend vlees Beyond Meat, bijvoorbeeld, klaagden onlangs over massaal gestegen transportkosten. De fabrikant van sportartikelen Nike meldde in het najaar van 2021 storingen in Vietnam als gevolg van strenge coronamaatregelen. Als gevolg daarvan werden 160 miljoen schoenen minder geproduceerd.

Soms meer, soms minder afhankelijk

Maar hoe zien de verwikkelingen er in detail uit? Aan de hand van tien ondernemingen uit de VS en Duitsland (de vliegtuigbouwer Airbus is een Frans-Duitse hermafrodiet) kan de omvang van de respectieve wereldwijde netwerken en de afhankelijkheden die daaruit kunnen zijn voortgevloeid, worden nagegaan. De groep kan als representatief worden beschouwd.

De tien bedrijven uit de Duitse aandelenindex vertegenwoordigen ruim 24 procent van de totale marktkapitalisatie van alle Duitse beursgenoteerde ondernemingen; de tien Amerikaanse bedrijven vertegenwoordigen ruim acht procent van de marktwaarde van alle binnenlandse aandelen van 's werelds zwaarste beurs. Informatie over mogelijke afhankelijkheden wordt verstrekt door de zakelijke relaties met de tien grootste leveranciers en afnemers van elke onderneming (in twee uitzonderingsgevallen zijn de cijfers teruggebracht tot acht of negen partners).

Het eerste dat moet worden opgemerkt is dat de Dax-bedrijven niet bijzonder afhankelijk zijn van hun topleveranciers, zoals blijkt uit het gemiddelde volume van de bestellingen bij de belangrijkste leveranciers tegen kostprijs van de omzet. Het beeld is vergelijkbaar voor Amerikaanse bedrijven, met uitzondering van techbedrijf Apple, dat relatief hogere ordervolumes per topleverancier heeft.

Maar waar komen de orders vandaan en wie zijn de vragers naar de eindproducten van de respectieve bedrijven? Een sterke binnenlandse vraag zou suggereren dat een verstoring van de internationale toeleveringsketens minder gevolgen zou hebben voor een algemene economie. In een dergelijk geval zouden de ondernemingen vermoedelijk beter tegen deglobalisering opgewassen zijn, net zoals een inkrimping van de toeleveringsketens minder belastend en minder duur zou moeten zijn.

Hieruit blijkt dat de VS duidelijke voordelen heeft ten opzichte van Duitsland. Zowel de ordernemers als de afnemers van de Amerikaanse ondernemingen zijn voor een groot deel op de binnenlandse markt te vinden. Meer dan 42 procent van de leveranciers en zelfs 54 procent van de afnemers zijn Amerikaanse ondernemingen. De concentratie wordt ook bevestigd wanneer alle inkomsten in aanmerking worden genomen. Bijna de helft van de inkomsten van de Amerikaanse bedrijven is afkomstig uit de VS en Canada.

De geselecteerde Dax-ondernemingen blijken daarentegen fundamenteel kwetsbaarder te zijn voor problemen met de toeleveringsketen, aangezien zij meer op het buitenland gericht zijn, zowel wat de toelevering als wat de afzet betreft. Naast de Amerikaanse bedrijven, die opnieuw de overhand hebben, spelen echter ook Duitse en Europese bedrijven en partners uit Canada en Japan een belangrijke rol. De Dax-ondernemingen zijn dus gebaseerd op een sterk "westers blok". Dit komt ook tot uiting in de verdeling van de inkomsten. Gemiddeld komt tweederde van de inkomsten van de geselecteerde Dax-ondernemingen uit Europa en Noord-Amerika.

Grote verschillen in detail

In detail zijn er echter grote verschillen. Terwijl de naar volume belangrijkste leverancier van BASF slechts 0,5 procent van alle productiekosten van het Duitse chemiebedrijf voor zijn rekening nam, was de topleverancier van Apple goed voor bijna 60 procent. Alle belangrijkste leveranciers van de Californiërs komen uit Azië. Ook qua klanten is de iPhone-fabrikant uit Californië veel geconcentreerder dan bijvoorbeeld BASF of het Duitse onkruidverdelgings- en farmaceutische bedrijf Bayer. De globalisering komt het sterkst tot uiting bij Apple. De Californiërs zijn meer merkeigenaren en ontwerpers dan producenten van hardware; contract manufacturing is de kern van hun bedrijfsmodel. Bij BASF is het precies andersom: de gegevens wijzen er sterk op dat het in Ludwigshafen gevestigde bedrijf een zeer groot verticaal productiebereik heeft.

De fabrikant van landbouwmachines Deere en het Honeywell-concern, bekend om zijn ventilatiesystemen, kunnen zowel bij de leveranciers als bij de afnemers op een solide thuisbasis rekenen. Exxon Mobil is zeer weinig afhankelijk van individuele afnemers; het tegenovergestelde geldt voor de halfgeleiderproducent Intel.

Uitgedrukt in aantallen zijn de Amerikaanse ondernemingen minder afhankelijk van toeleveranciers dan hun Dax-tegenhangers. De geselecteerde Amerikaanse bedrijven hebben gemiddeld ongeveer een derde meer leveranciers en bijna een vijfde meer afnemers dan de Dax-bedrijven. Airbus, met een zeer groot aantal toeleveranciers dat het gemiddelde van de Dax-ondernemingen sterk naar boven zou hebben doen uitslaan, staat in dit opzicht alleen.

Tweelingen, omdat ze beide sterk afhankelijk zijn van leveringen uit Azië en een geconcentreerde klantenbasis hebben, zijn de sportartikelenproducenten Nike en Adidas. De automobieltoeleverancier Continental en de halfgeleiderproducent Infineon zijn ook tamelijk geconcentreerd met een benedengemiddeld aantal leveranciers en klanten. Continental is echter volledig onafhankelijk van Azië (ex Japan) wat zijn voornaamste leveranciers en afnemers betreft. Bij Infineon daarentegen speelt Azië een belangrijke rol, zowel wat leveranciers als afnemers betreft. De situatie is vergelijkbaar voor Intel.

Op het eerste gezicht zijn de gegevens over Volkswagen, die wijzen op een geringe afhankelijkheid van China, verrassend. Het overzicht bij VW is echter onvolledig, omdat het bedrijf uit Wolfsburg zijn activiteiten in China, die grotendeels zijn opgesplitst in joint ventures, bij het eigen vermogen rekent - en de (aanzienlijke) verkopen met het Midden-Koninkrijk zijn dus niet meegerekend.

Conclusie

Alle geselecteerde ondernemingen steunen op een breed leveranciersbestand en leveren aan een groot aantal afnemers. De afhankelijkheid van individuele leveranciers en afnemers loopt echter sterk uiteen, van gering tot groot of groter. Amerikaanse ondernemingen zijn hoofdzakelijk afhankelijk van hun thuismarkt, terwijl Duitse ondernemingen hoofdzakelijk buiten hun thuisland actief zijn. Maar de westerse industrielanden plus Japan zijn nog steeds belangrijk voor de Dax-ondernemingen.

Over het geheel genomen bevinden de Verenigde Staten zich in een superieure positie. China (met inbegrip van Hong Kong en plus Taiwan) is vooral in trek als leveranciersmarkt, minder als afzetmarkt (een uitzondering is zeker de Duitse auto-industrie, die afzonderlijk moet worden beschouwd). Over het geheel genomen is de handel van zowel de Amerikaanse bedrijven als de Dax-groepen regionaal gebaseerd op betrekkelijk weinig landen, gemeten naar de respectieve topleveranciers en topafnemers, zodat men kan spreken van een knooppunt van betrekkingen tussen Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Noord-Amerika, Japan en China/Hongkong/Taiwan.

Als gevolg van een zwakkere binnenlandse basis zou deglobalisering Duitse bedrijven waarschijnlijk harder treffen en tot hogere kosten leiden dan het geval zou zijn voor Amerikaanse bedrijven. Het meest waardevolle bedrijf ter wereld op de beurs - Apple - is echter sterk afhankelijk van zijn Aziatische leveranciers. Dit geldt ook in omgekeerde richting.

Het lijdt geen twijfel dat de moeilijkheden van de afgelopen twee jaar een nieuwe en bijzondere klemtoon zullen leggen op de toeleveringsketens. Dit geldt zowel voor bedrijfsmanagers als voor investeerders. Vanuit het oogpunt van investeerders spelen Amerikaanse bedrijven dankzij hun sterke thuisbasis opnieuw hun rol als veilige haven. Naast de hier gepresenteerde regionale verbindingen en concrete bedrijfsverbanden is zeker ook een analyse gemaakt van de beschikbaarheid van belangrijke grondstoffen en onderdelen - zowel om de individuele risico's van een bedrijf te kunnen inschatten als de waarschijnlijkheid van een eventuele substitutie van de goederen.

De problemen mogen op dit moment groot zijn, maar een deglobalisering zal waarschijnlijk zeer moeilijk of onmogelijk zijn in termen van beschikbaarheid van produkten tegen betaalbare prijzen, die dan in het gedrang zouden zijn. Dit blijkt uit de verregaande netwerkvorming en de daaruit voortvloeiende afhankelijkheden. Vanuit het oogpunt van veel ondernemingen kan de tijd bepalen dat op belangrijke gebieden verbeteringen moeten worden aangebracht, zoals het overwegen van meer tussentijdse opslag van belangrijke componenten. Men kan zich echter ook afvragen in hoeverre het in het belang van de betrokken bedrijven op alle continenten is om een decennialange ontwikkeling, die een positief effect heeft gehad op de winsten, maar ook op de consumentenprijzen en de werkgelegenheid, daadwerkelijk en op een kostenintensieve manier terug te draaien.

De globalisering mag dan voorlopig over een zeker hoogtepunt heen zijn, de huidige fase van een mogelijke herziening van de toeleveringsketens betekent waarschijnlijk niet het einde van alle relaties. Dat geldt ook voor Rossell India en haar relatie met Boeing. Eind februari kreeg het Indiase bedrijf een order voor de productie en levering van kabelbomen voor de T-7A Red Hawk training jet.

De volledige studie en bijhorende grafieken vindt u in bijlage.

20220420-supply-chains-the-end-of-globalization.pdf

PDF - 1.1 Mb
Christof Schürmann
Christof Schürmann

Serge Vanbockryck

Senior PR Consultant, Befirm

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Flossbach von Storch

Flossbach von Storch is een van Europa's toonaangevende onafhankelijke vermogensbeheerders met meer dan EUR 70 miljard aan beheerd vermogen en meer dan 300 medewerkers. Het bedrijf werd in 1998 in Keulen opgericht door Dr. Bert Flossbach en Kurt von Storch. Tot de cliënten behoren fondsbeleggers, institutionele beleggers, vermogende particulieren en families. 

Alle beleggingsbeslissingen worden genomen op basis van de eigen wereldvisie van het bedrijf, die gebaseerd is op een kritische analyse van de economische en politieke context. Als door de eigenaar geleide onderneming is Flossbach von Storch niet gebonden aan de richtlijnen van een bank of een onderneming.