Rentetarieven omlaag, economie omhoog?

De ECB verlaagt de rentetarieven en heeft de inflatie grotendeels onder controle. Maar er liggen nog enkele uitdagingen in het verschiet, zegt Julian Marx, Research Analyst bij Flossbach von Storch SE.

Ze hebben het weer gedaan! Voor de vierde keer dit jaar hebben de leden van de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) het belangrijkste rentetarief verlaagd. Opnieuw is de rente met 25 basispunten verlaagd, waardoor de depositorente nu 3,0 procent bedraagt.

Volgens François Villeroy de Galhau, gouverneur van de Banque de France, is de renteverlaging van vandaag echter waarschijnlijk een tijdelijke maatregel. Ten eerste omdat de overwinning op de inflatie in Europa in zicht is. Bovendien denkt hij dat de neerwaartse risico's voor groei en inflatie verder zijn toegenomen.

De risico's zijn veranderd

Dit sentiment wordt ook weerspiegeld in de onlangs gepubliceerde projecties van december, die gezamenlijk zijn opgesteld door de medewerkers van het Eurosysteem en de ECB. De projecties schetsen nog steeds geen euforisch beeld van de economie van de eurozone. Voor het komende jaar gaan de medewerkers uit van een bescheiden groei van 1,1% voor de eurozone. Dit betekent dat de groeiraming voor 2025 in elk van de laatste drie prognoses licht naar beneden is bijgesteld.

De groeivooruitzichten blijven somber. Als gevolg daarvan groeit de indruk dat de inflatie zich het komende jaar zal stabiliseren rond de doelstelling van twee procent. Volgens schattingen van ECB-medewerkers zal de inflatie in 2025 gemiddeld 2,1% bedragen. De kerninflatie zal volgend jaar naar verwachting gemiddeld 2,3% bedragen.

Over het geheel genomen neemt de bezorgdheid over aanhoudend (te) hoge inflatiecijfers dus verder af. Tegelijkertijd krijgt een mogelijke onderschrijding van de inflatie geleidelijk meer gewicht in de communicatie van de ECB, zoals ECB Chief Economist Philip Lane onlangs benadrukte: “Het monetaire beleid moet niet te lang te restrictief blijven. Anders zal de economie niet voldoende groeien en zal de inflatie naar mijn mening onder de doelstelling uitkomen.”

De duivel zit in de details

Zonder merkbare verandering in de algemene situatie is het komende monetaire beleidspad in grote lijnen uitgestippeld: extra renteverlagingen liggen zeker in het verschiet. De Raad van Bestuur van de ECB staat echter nog steeds voor een aantal uitdagingen in de huidige cyclus van renteverlagingen.

Een reden tot zorg is de aanhoudend hoge inflatie in de dienstensector, wat betekent dat een aanzienlijk deel van de desinflatie nog moet worden gerealiseerd. De prijzen in de dienstensector bleven in november sterk stijgen met 3,9%. In deze context blijft de nadruk liggen op de hoge loonstijging, die versnelde tot 5,4 procent in het derde kwartaal van 2024 - het hoogste percentage sinds de oprichting van de eurozone. Er zijn hier regionale verschillen. Het laatste 'loonrecord' werd aangedreven door een uitzonderlijk sterke stijging van 8,8 procent van de collectief overeengekomen lonen in Duitsland, die vooral te danken was aan aanzienlijke eenmalige inflatiecompensatiebonussen. Aangezien de binnenlandse inflatie nog steeds aanzienlijk is, lijkt het nog te vroeg om het sein op groen te zetten voor de opwaartse risico's van de (loon)inflatie. Toch biedt het feit dat recente loonaanpassingen in bepaalde sectoren nog steeds aanzienlijk achterblijven bij de sterke stijging van de inflatie in het verleden, enig optimisme.

Bovendien laten de laatste loononderhandelingen voor bijvoorbeeld de metaal- en elektrotechnische industrie in Duitsland al een gematigdere trend in de loonstijging zien. Het proefonderhandelingsresultaat van de vakbond IG Metall voorziet bijvoorbeeld in een stijging van de maandlonen met 2,0 procent vanaf april 2025 en nog eens 3,1 procent vanaf april 2026.

Actie en reactie

Naast de aanhoudend hoge binnenlandse inflatie heeft de ECB nog een ander probleem. Na vier renteverlagingen rijst namelijk de vraag in welk tempo en in welke mate de mate van monetaire beleidsrestrictie kan worden versoepeld, aangezien de inflatie nog steeds iets boven de inflatiedoelstelling van twee procent ligt. Raadslid Isabel Schnabel is voorstander van een zeer geleidelijke aanpak. De focus lag de laatste tijd op het feit dat het monetaire beleid het 'neutrale gebied' nadert waarin het noch een stimulerend noch een beperkend effect heeft. Schnabel verwees in haar beoordeling onder andere naar de laatste enquête over kredietverlening in de eurozone. Bijna alle banken gaven aan dat de vraag naar krediet niet langer wordt beïnvloed door het algemene renteniveau. Dit is een groot verschil met vorig jaar, toen bijna de helft van de banken in de eurozone aangaf dat de rente een negatieve invloed had op de vraag naar krediet. Bovendien werd ook een toename van de vraag naar hypotheken vastgesteld.

Het is natuurlijk niet mogelijk om onomstotelijk te zeggen wat het neutrale niveau van de rente zou moeten zijn. Persoonlijk zou Schnabel het vaststellen op een niveau tussen twee en drie procent. Maar juist deze onzekerheid pleit voor een voorzichtige en geleidelijke aanpak van mogelijke toekomstige renteverlagingen. Joachim Nagel, voorzitter van de Bundesbank, was dezelfde mening toegedaan en stelde dat een expansief monetair beleid alleen gerechtvaardigd zou zijn als er een aanzienlijk verhoogd risico zou bestaan dat de inflatiedoelstelling niet gehaald zou worden.

De evenwichtsoefening gaat verder

De hoge prijzen van diensten wijzen erop dat de strijd tegen de buitensporige inflatie in de eurozone nog niet helemaal gestreden is. Tegelijkertijd suggereren de zwakke groeivooruitzichten en de recente gematigder loonafspraken dat de inflatierisico's in de eurozone op middellange termijn eerder neerwaarts gericht zijn. Hoewel de sombere vooruitzichten pleiten voor een verdere afzwakking van de mate van monetaire beleidsrestricties, blijft het huidige inflatiebeeld suggereren dat een gematigde aanpak nog steeds vereist is.

De bewakers van de euro zullen daarom in het nieuwe jaar waarschijnlijk trouw blijven aan zichzelf en data-afhankelijk blijven handelen. Ze hebben hun zinnen gezet op de neutrale zone.

Serge Vanbockryck

Senior PR Consultant, Befirm

 

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over Flossbach von Storch

Flossbach von Storch is een van Europa's toonaangevende onafhankelijke vermogensbeheerders met meer dan EUR 70 miljard aan beheerd vermogen en meer dan 300 medewerkers. Het bedrijf werd in 1998 in Keulen opgericht door Dr. Bert Flossbach en Kurt von Storch. Tot de cliënten behoren fondsbeleggers, institutionele beleggers, vermogende particulieren en families. 

Alle beleggingsbeslissingen worden genomen op basis van de eigen wereldvisie van het bedrijf, die gebaseerd is op een kritische analyse van de economische en politieke context. Als door de eigenaar geleide onderneming is Flossbach von Storch niet gebonden aan de richtlijnen van een bank of een onderneming.