Enorme uitdagingen
Duitsland is naar de stembus gegaan. Nu is het tijd voor een ander economisch beleid. Als dat niet gebeurt, kan dat negatieve gevolgen hebben voor heel Europa, zegt Bert Flossbach, oprichter en portefeuillebeheerder van de Duitse vermogensbeheerder Flossbach von Storch SE.
Duitsland heeft gestemd. Hoe zenuwslopend de krappe meerderheden ook waren, de einduitslag kwam niet als een grote verrassing.
Eerst het goede nieuws: De democratische partijen in Duitsland hebben (nog steeds) een meerderheid. Extreem rechts en links zullen geen deel uitmaken van de volgende regering.
De echte politiek zal na de verkiezingen beginnen. Het valt nog te bezien of een (bekende) “grote coalitie” tussen CDU en SPD, die al gevormd werd voor de periode 2013 tot 2021, de grootste economie van Europa weer op de rails kan krijgen. Er is zeker reden om hieraan te twijfelen.
Dat komt deels doordat persoonlijke verantwoordelijkheid en ondernemerschap in Duitsland niet bijzonder hoog in het vaandel staan, zoals in andere regio's van Europa. Het land heeft wat bekend staat als een “uitgebreide verzekeringsmentaliteit”. Vrij vertaald zou de betekenis zoiets kunnen zijn als: “All you can eat - en de lunch is gratis”.
Veel Duitsers zien de staat als hun redder in nood en als een aantrekkelijke werkgever. Tegelijkertijd bedekt een escalerende EU-bureaucratie het bedrijfslandschap met een wirwar van regels, vaak aangevuld of aangescherpt door verschillende nationale regels. Een van de “specialiteiten” van de Duitse wetgeving is bijvoorbeeld het eerder implementeren van EU-eisen uit Brussel (Supply Chain Due Diligence Act - LkSG) of het aanscherpen, uitbreiden of compliceren ervan (Building Energy Act - GEG).
De jaarlijkse kosten van bureaucratie in Duitsland worden geschat op 65 miljard euro. Dit betekent minder tijd voor core business, minder innovatie, minder duurzaamheid in het echte leven, maar meer papierwerk. Geen wonder dus dat volgens een onderzoek van managementconsultants Ernst & Young ondernemers en managers bureaucratie veruit als het grootste obstakel zien voor investeringen in Duitsland.
Daarnaast worden economische veranderingen ook belemmerd door het industriebeleid van een planeconomie. Neem bijvoorbeeld Volkswagen: de interventies van politici die vechten om stemmen in de noodlijdende VW Group illustreren de wens om de status quo te bestendigen in plaats van aanpassing aan nieuwe realiteiten mogelijk te maken. Als gevolg daarvan zijn geschoolde werknemers gebonden aan oude structuren op een moment dat er een dringende behoefte aan is in andere bedrijven.
Maar een dergelijk economisch beleid zal Duitsland niet in staat stellen om de VS bij te houden in een technologisch veranderende wereld.
Duitslands 'economische wonder' is voorbij
Duitsland verliest zijn aantrekkingskracht als vestigingsplaats voor bedrijven. Een afbrokkelende infrastructuur, achtergebleven digitalisering, een krakkemikkig energiebeleid en een kafkaëske bureaucratie schrikken investeerders af. Duitse bedrijven investeren liever in het buitenland, waar de omstandigheden beter zijn.
Duitse bedrijven investeren liever in het buitenland, waar de omstandigheden beter zijn. De bedrijfsinvesteringen liggen momenteel ongeveer 10 procent onder het niveau van 2019, wat betekent dat de bestaande voorraad krimpt zonder veel nieuwe aanwas. De enige groei zit in de publieke sector.
Dit heeft gevolgen, en niet alleen voor Duitsland. De gevolgen zijn ook zichtbaar in de economische groei van de eurozone. Sinds het begin van de Coronavirus pandemie is de groei bijna tot stilstand gekomen. In reële termen (na aftrek van de inflatie) ligt het bruto binnenlands product nu slechts ruim vier procent boven het niveau van begin 2020. Dat is een nauwelijks merkbare 0,8 procent per jaar. In dezelfde periode groeide de Amerikaanse economie in reële termen drie keer zo snel met bijna 13 procent of 2,4 procent per jaar.
De anemische groei van de eurozone is niet in de laatste plaats te wijten aan de zwakte van Europa's grootste economie - Duitsland. De afgelopen twee jaar is de Duitse economie zelfs licht gekrompen. Hele sectoren zitten in een neerwaartse spiraal, schrappen banen en kunnen nog meer last ondervinden van eventuele Amerikaanse tarieven.
De laatste groeiprognoses van het Internationaal Monetair Fonds wijzen op een bescheiden groei van 1,0 procent voor de eurozone in 2025. Duitsland zou opnieuw de achterhoede kunnen vormen onder de grote landen van de eurozone. We kunnen alleen maar hopen dat de crisis leidt tot een groeiend besef dat een gezonde economie een voorwaarde is voor een functionerende welvaartsstaat, voor externe veiligheid en voor ecologische transformatie, en dat de benodigde middelen elk jaar opnieuw moeten worden verdiend.
Jarenlang hebben politici mensen wijsgemaakt dat het ook anders kon: je hoeft de taart niet te bakken, deel hem gewoon.
Verworven rechten mogen niet worden opgeofferd, volgens het beleid van de afgelopen decennia. Het zal echter niet gemakkelijk zijn om dit in de toekomst voort te zetten. Van de bijna 500 miljard euro federale begroting wordt 176 miljard euro uitgegeven aan sociale zekerheid, inclusief 116 miljard euro aan subsidies aan het pensioenfonds om het steeds groter wordende gat te dichten (de ongeveer 300 miljard euro aan werknemers- en werkgeversbijdragen zijn niet genoeg).
Met 21 miljoen gepensioneerden en vele miljoenen babyboomers die op het punt staan om met pensioen te gaan, durft geen enkele politicus het pensioenstelsel te hervormen, ondanks de noodzaak om minstens 40 miljard euro per jaar aan extra defensie-uitgaven te vinden (één procent van het BBP) en om enorme fondsen te vinden voor energiehervormingen.
Duitsland heeft tenminste nog een relatief lage staatsschuld. Het versoepelen van de controversiële rem op de schuld zou zinvol zijn als deze geoormerkt zou worden voor specifieke toekomstige investeringen, in plaats van de hele nationale begroting op te blazen.
De uitdagingen zijn enorm en kunnen alleen worden aangegaan door consistente hervormingen. Uiteindelijk is dit ook een Europees project. De basis hiervoor is democratie, vrijheid - en de dagelijkse inzet van de burgers.

Serge Vanbockryck