De wereld wordt steeds ouder
De ontwikkelingen rond de Franse nationale begroting weerspiegelen vooral het wereldwijde fenomeen van hoge overheidsschulden. Terwijl de Franse staatsschuld ongeveer 3,4 biljoen euro bedraagt, vergroot de Amerikaanse regering haar schuldenberg elk jaar met ongeveer de helft van de Franse staatsschuld. Het Verenigd Koninkrijk, met een staatsschuldquote van meer dan 100 procent van het bbp, en Japan, met een staatsschuldquote van meer dan 200 procent, maken het plaatje compleet.
Ondanks de enorme wereldwijde schuldenlast is er weinig reden voor overdreven pessimisme. Zoals hierboven beschreven, moeten risico's in een tijdsbestek worden bekeken; op korte termijn is het faillissement van een westerse geïndustrialiseerde natie een scenario dat moeilijk voorstelbaar is. In plaats daarvan zal de inherente instabiliteit als gevolg van de hoge overheidsschuld waarschijnlijk worden gestabiliseerd door de gedeelde belangen van crediteuren van de overheid, gepensioneerden, ondernemers en ambtenaren. Geen van deze belanghebbenden heeft belang bij een ongeordende wanbetaling door de overheid en de onvoorspelbare gevolgen die dat met zich mee zou brengen. Op middellange tot lange termijn zijn er dan ook nog steeds veel aanwijzingen dat centrale banken de financiering van overheidsbegrotingen met lage reële rentetarieven zullen blijven garanderen. De steun van marktdeelnemers lijkt verzekerd.

Wat de komende decennia echter steeds zwaarder zal wegen op de overheidsfinanciën, zijn de stijgende demografische lasten – een uitdaging waar alle grote economieën ter wereld mee te maken hebben, zij het in verschillende mate. Voor de eurozone gaan de bevolkingsmodellen van de Verenigde Naties ervan uit dat er in 2040 57 mensen van 65 jaar en ouder zullen zijn per 100 mensen in de werkende leeftijd (20 tot 64 jaar). Het huidige cijfer is 40. In 2040 zullen er waarschijnlijk ongeveer 43 65-plussers zijn per 100 mensen in de werkende leeftijd (zie figuur 5), tegenover 23 op dit moment. In de jaren 2050 zal de verhouding tussen jongeren en ouderen in China waarschijnlijk nog slechter zijn dan in de eurozone.Demographics are thus becoming a ticking time bomb for social security systems. It is not only the ageing population that should cause concern. At the same time, population growth in industrialised countries is falling below the ‘replacement rate’ of 2.1 children per woman (see Figure 6). Social systems are therefore dependent on skilled immigration in order to ensure their financial self-preservation in the face of latent reform fatigue among the population.
Vanuit het oogpunt van beleggingsstrategie is het van cruciaal belang om op te merken dat demografische tegenwind vooral van invloed is op economieën met de hoogste koopkracht volgens internationale normen. Als gevolg daarvan verliezen bedrijven die hebben geprofiteerd van de combinatie van bevolkingsgroei en toenemende welvaart nu ten minste een deel van die rugwind. Hoewel deze druk niet noodzakelijkerwijs tot een terugval van de bedrijvigheid zal leiden, zullen de getroffen bedrijven in de toekomst voor grotere uitdagingen komen te staan om uit eigen kracht groei te realiseren, bijvoorbeeld door meer innovatie of differentiatie van hun productassortiment.

Tegelijkertijd verschuift de focus sterker naar efficiënte productie. Demografische veranderingen drukken niet alleen de vraag, maar leiden ook tot een stagnerend of zelfs krimpende aanbod van arbeidskrachten.
Efficiëntieverbeteringen worden daarmee de belangrijkste bron van groei. Productiviteitsverbeteringen gaan echter zelden zonder wrijving gepaard – ze vergen inspanningen en brengen vaak een zekere mate van creatieve destructie met zich mee, wat op weerstand kan stuiten, met name in vergrijzende samenlevingen.
Om deze reden zijn de grootste verwachtingen van onze tijd gevestigd op twee letters die synoniem zijn geworden voor de volgende productiviteitsstijging: AI.
Serge Vanbockryck